Thema’s

Prestatieafspraken

De gemeente is regisseur van het lokale volkshuisvestingsbeleid. Dat beleid kan worden vastgelegd in een woonvisie die kan worden opgevat als een wensenlijstje voor de toekomst. De gemeenteraad van Rotterdam heeft in 2019 de Woonvisie tot 2030 vastgesteld. Corporaties zoals Woonbron moeten bijdragen aan het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid. Deze bijdrage wordt vastgelegd in prestatieafspraken tussen gemeente, woningcorporatie en huurderskoepel(s). De betrokken partijen kunnen elkaar aan de prestatieafspraken houden. Jaarlijks moet de corporatie voor 1 juli haar plannen voor het komende jaar voorleggen en inzicht geven in de financiële mogelijkheden.

Prestatieafspraken 2022-2023

Nadat in april en mei 2021 de monitorgesprekken van de huidige prestatieafspraken (2020-2021) hebben plaatsgevonden, zijn eind mei 2021 de onderhandelingen van start gegaan over de Prestatieafspraken 2022-2023. Dit zijn afspraken tussen de gemeente Rotterdam, Woonbron en de CPRW. Soortgelijke onderhandelingen vinden met alle corporaties plaats. Alleen bij de gemeente zitten er steeds dezelfde personen.

Op 30 juni heeft Woonbron haar bieding uitgebracht en toen zijn de onderhandelingen tussen de drie genoemde partijen begonnen. De CPRW heeft een delegatie samengesteld en zijn de onderhandelingen van start gegaan.

De belangrijkste besproken punten zijn:

1.Wijken in balans: nieuwbouw/renovatie, verkoop en liberalisatie

De huurdersorganisaties willen dat er eerst een sociale huurwoning gebouwd moet worden voordat er één mag worden gesloopt. Dat noemen we de 1 op 1 regeling. Wij vinden het belangrijk dat minimaal de sociale voorraad behouden wordt. In het kader van de huidige Woonvisie van de gemeente ligt dat anders. Daar geldt dat het verschil tussen nieuwbouw en sloop positief moet zijn. Dat is het overigens wel: Gemiddeld zijn er de afgelopen collegeperiode, per jaar 3.468 woningen gebouwd en 305 gesloopt. In deze collegeperiode zijn nog nooit zo weinig woningen gesloopt en nog nooit zoveel woningen gebouwd.


Het aantal gestarte nieuwbouw sociale huurwoningen in verschillende collegeperiodes is als volgt:
2006-2009 2010-2013 2014-2017 2018-2020
Totaal gestart 11.540 4.104 7.935 10.405
Gem. per jaar 2.885 1.026 1.984 3.468

Het aantal gesloopte sociale huurwoningen is als volgt:
2006-2009 2010-2013 2014-2017 2018-2020
Totaal gesloopt 9.632 5.011 1.715 915
Gem. per jaar 2.408 1.253 429 305
Woningen saldo 1.908 -227 1.555 2.553


De bronnen van bovenstaande cijfers komen van resp. cluster Stadsontwikkeling en het CBS en staan in de rapportage aan de gemeenteraad van 5 oktober 2021


De CPRW heeft in de onderhandelingen voorgesteld een tekst op te nemen waar onze mening duidelijk naar voren komt en de tekst in Wijken in Balans is herschreven. De gemeente erkent onze zorg en Woonbron steunt ons daarin en komen een eind in onze richting. Zij geven duidelijk aan dat sloop minimaal gelijke tred zou moeten houden met nieuwbouw.

Er zijn mede op verzoek van de CPRW duidelijk overzichten en afspraken gemaakt over de locaties op basis van de Bestuurlijke Overeenkomst (BOK), die in 2019 tussen de gemeente, Woonbron en de CPRW is gesloten.

2.Beschikbaarheid en Midden huur

Er is discussie geweest over het middensegment en het actieplan midden huur van de gemeente. Woonbron slaagt er onvoldoende in om doorstroom van sociale naar midden huur te realiseren. Daarom heeft de CPRW  voorgesteld – al in ons voorstel naar aanleiding van de bieding van Woonbron d.d. 30 juni – om het aandeel midden huur van Woonbron te vergroten. In de stukken tot nog toe was dat 4%. Het blijkt nu voor Rotterdam bij Woonbron 6% en het is de bedoeling dat dit in de komende jaren groeit naar 10%. Wij hebben dit voorgesteld omdat de vastzittende huurmarkt ook gebaat is bij doorstroming van degenen die boven de normen voor de sociale huurgrens (€ 40.000/45.000) zijn gaan verdienen. Voor een midden huurwoning (huur tussen de € 750 en € 1.050) bedragen de inkomenseisen € 45.000 – € 60.000). In de afspraken is opgenomen dat Woonbron in 2022-2023 ongeveer 18 woningen zal liberaliseren en 33 verkopen. Op verzoek van de CPRW is het aantal van 33 nader gespecificeerd. Het geeft uitvoering aan de huidige portefeuillestrategie van Woonbron. Dit betreft geen nieuwe verkoopcomplexen, alleen bestaande programma’s waarbij vooral gespikkeld bezit wordt verkocht.

Ook het streven van Woonbron om 5 – 10% van de sociale huurwoningen te verhuren aan lage middeninkomens, wordt niet gerealiseerd. Deze uitgangspunten zijn naar aanleiding van de door de CPRW begonnen discussie, aangescherpt.

3.Betaalbaarheid en preventie huisuitzetting

Woonbron hanteert een gematigd huurbeleid. Dat zal gemiddeld inflatievolgend zijn. Daarbij zal Woonbron maatregelen uit het Sociaal Huurakkoord opvolgen en de extra inkomensafhankelijke huurverhoging (gematigd) inzetten. De opbrengst van deze extra inkomensafhankelijke huurverhoging zet Woonbron in voor investeringen in Rotterdam. De mogelijke extra inkomensafhankelijke huurverhoging zet Woonbron niet maximaal in (net als eerdere jaren). Dat is wat een aantal andere corporaties wel doen.

4.Huisvesting specifieke doelgroepen

De gemeente en de Rotterdamse corporaties hebben in februari 2020 het Langer Thuis Akkoord 2020-2025 ondertekend. In sommige andere grotere gemeenten bestaan specifieke regelingen voor doorstroom zoals de van Groot naar Beter en van Hoog naar Laag. Die bestaan niet. In plaats daarvan worden seniorenmakelaars ingezet. Daarnaast werkt Woonbron en gemeente gezamenlijk aan de realisatie van een ouderen hub. Een voorbeeld daarvan is   Woongebouw De Kulk. Deze projecten hebben mede door Corona vertraging opgelopen en vragen nog veel aandacht.

In de Rotterdamse praktijk zijn een aantal groepen woningzoekenden, die extra ondersteuning behoeven. Zo wordt er in de bieding van Woonbron niet gesproken over het feit dat bij GGZ-plaatsing er wel controle dient te zijn of de begeleiding goed geregeld is. Er zou geen huurcontract aangeboden moeten worden als dat niet het geval is.

Wat de CPRW betreft dient voorop te staan dat ook statushouders recht hebben op een woning en dat zij een normaal leven kunnen opbouwen.

5.Huurdersparticipatie

Op voorstel van CPRW is een tekst opgenomen over huurdersparticipatie. Het is de bedoeling van partijen om in het kader van de prestatieafspraken 2022-2023 meer over de participatie van de huurders en huurdersorganisaties vast te leggen. Deze tekst luidt: Woonbron stimuleert en faciliteert bewoners om hun recht op zeggenschap uit te oefenen. Georganiseerde bewoners kunnen zich in het overleg met Woonbron bij laten staan door onafhankelijke ondersteuners waarvan de kosten gedragen worden door Woonbron en mogelijk betrokken andere partijen. Ondersteuning kan gericht zijn op juridische en technische kennis maar ook op procesbegeleiding. De gemeente was het met deze tekst niet eens.

Conclusies

Ondanks dat er op een aantal punten vooruitgang is geboekt, is dat voor de CPRW niet voldoende. Op 13 december 2021 hebben wij samen met de andere grote huurdersorganisaties (Klantenraad Woonstad Rotterdam, Huurdersalliantie De Brug, Huurdersraad Vestia) aan de gemeente laten weten, de prestatieafspraken niet te tekenen.

De belangrijkste reden om niet te tekenen is dat de gemeente blijft inzetten op het doen verminderen van de sociale woningvoorraad. Gezien de zeer gespannen situatie op de woningmarkt is dat een onverantwoorde en verkeerde keuze. Wij willen en kunnen het niet voor onze rekening nemen om dat beleid te onderschrijven.

Op 14 april 2021 hebben wij wethouder Kurvers al een brief gestuurd met waarin wij een oproep deden om de woonvisie te herzien en waarom.

De brief van Woonstad, Havensteder, Vestia en Woonbron van 25 oktober 2021 aan de raadscommissie betreffende reactie voortgangsrapportage woonvisie, laat zien dat we niet alleen staan met deze zorgen. In deze brief wijzen onze corporaties de commissie op de problematiek rondom de Rotterdamse betaalbare woningvoorraad.

Recente cijfers laten zien dat de wachtlijsten voor sociale huurwoningen nog steeds toenemen. De slaagkans is de laatste jaren sterk afgenomen voor mensen die een betaalbaar thuis zoeken. Ook groepen die in beginsel niet voor een sociale huurwoning in aanmerking komen, hebben moeite met het vinden van een woning. Daarom moet er meer behouden blijven en gebouwd worden voor mensen met een laag inkomen. Daarbij mogen ook de lage middeninkomens niet over het hoofd worden gezien, zolang dit niet ten koste gaat van de laagste inkomensgroepen.

De huurdersorganisaties hebben op verschillende momenten tijdens de onderhandelingen aandacht voor hun zorgen om de sociale woningvoorraad gevraagd. Hoewel de overleggen op een harmonieuze manier en op de inhoud gericht verliepen, leidde dat niet tot resultaatgerichte afspraken van de kant van het gemeentebestuur. De gemeente blijft bij de invulling van de prestatieafspraken vasthouden aan de normen die zijn vastgelegd in de woonvisie. Op de door ons ingebrachte punten dat de sociale voorraad niet mag verminderen en er eerst moet worden gebouwd alvorens er mag worden gesloopt werd niet ingegaan. Dit ondanks het feit dat uit de eigen monitor van de gemeente blijkt dat de ambities voor afname van sociale woningen tot 2030, zoals die zijn geformuleerd in de Rotterdamse Woonvisie – nu in 2021- reeds zijn behaald. Dit volgens de criteria die de gemeente hierbij zelf hanteert.

Rotterdam moet volgens ons een stad blijven waar iedereen kan en mag wonen. Dat begint met voldoende aanbod van sociale woningen en prettige wijken die aansluiten bij de superdiverse bevolking van onze stad. Een nieuwe integrale woonvisie is nodig. Wij hopen dat deze er na de gemeenteraadsverkiezingen zal komen.

Menu

Thema’s